Je bent een brus
Misschien ken je het woord brus of brusje niet en ben je het wel. Als jij een broer of zus hebt met een ziekte, beperking of handicap en daarom veel zorg nodig heeft van je ouders en hulpverleners, dan kun jij je brus noemen. Dit is een mengwoord van broer en zus. Als je hierop googlet kom je veel informatie tegen hoe het is om op te groeien in een gezin waar één van de kinderen veel meer aandacht en zorg nodig heeft. En waar je terecht kunt als je daardoor minder goed in je vel zit, je zorgen maakt of je alleen voelt.
Zo iemand ben ik ook. Ik zorg voor kinderen en jongeren zoals jij, door naar je te luisteren, met je te praten, jou antwoord te geven op vragen als ik die heb en om samen met jou manieren te vinden om met lastige dingen om te gaan.
trfHet zijn van een brus kan voordelen en nadelen hebben.
Dit zijn een aantal voordelen:
- Je kunt je goed inleven in een ander, bent empathisch
- Je kunt goed aanvoelen wat een ander nodig heeft
- Je schrikt minder snel van moeilijke dingen
- Je past jezelf gemakkelijk aan een situatie
- Je kunt goed luisteren
- Je helpt anderen vaak uit zichzelf
Nadelen kunnen zijn
- Je maakt je zorgen om je broer of zus of om je ouders
- Je kunt je eenzaam voelen omdat leeftijdsgenoten jou niet begrijpen, of jij begrijpt hen niet omdat je vindt dat zij zich met in jouw ogen onbelangrijke dingen bezighouden. Het kan ook zijn dat ze jouw broer of zus niet begrijpen
- Je trekt je terug, maakt geen ruzie of uit je zorgen niet omdat jij je ouders niet wil belasten
Ik hoor vaak van kinderen en jongeren dingen als
- “Ik moet altijd rekening met mijn broer houden, dat snap ik wel maar is ook lastig”
- “Mijn broer zoekt heel vaak ruzie met mij maar mijn ouders vinden dat ik dan de verstandige moet wezen en geen ruzie moet maken”
- “Ik weet niet goed wat er met mijn zusje aan de hand is en maak met zorgen. Ik durf het met mijn ouders niet over te hebben want misschien doe ik ze wel pijn”
- “Soms moet ik een klusje doen en mijn zus niet, dat vind ik niet eerlijk”
- “Mijn broertje krijgt heel veel aandacht maar ik ben er ook nog.”
Dit zijn hele logische gedachten waar je niet altijd goed over kunt praten met je ouders. Vaak kun je goed terecht bij mensen die dicht bij je staan zoals je opa en oma, oom of tante, een vriend(in) van je vader of moeder, of fijne buren. Als dit niet zo is, vraag je ouders of zij het een goed idee vinden om contact op te nemen met mij. Dan kijken samen of ik degene ben die jou op dit moment kan helpen.